woensdag 18 februari 2015

Gaellemuniger auteur in de Jordaan

Ik weet niet of u een beetje bekend bent in Amsterdam, maar onlangs bezocht ik daar in de Jordaan 2 café’s: Café Nol & de Blaffende vis. Het contrast tussen deze 2 zaken kan niet groter, alsof je van een Afrikaans dorp vol plaggenhutten overstapt naar de binnenstad van New York.


Café Nol, met hun slogan ‘altijd lol’-kom er maar eens op-, is het best te omschrijven als een samensmelting van louche figuren uit ‘Penoza’ en ‘Hazes, de musical’. Dat laatste kan ook komen doordat ze -gevoelsmatig- elk kwartier 17 hits van Dré door de speakers laten galmen. Oh, en er staan her en der plukjes verdwaalde toeristen (lees: wij) uit de provincie die de avond van hun leven hebben.


Dan ‘de Blaffende vis’. Zelden zo’n vreemde naam voor een café mogen aanschouwen, de Blaffende vis komt hierbij toch zeker in rijtje met andere maffe titels voor horecazaken zoals ‘Advundum’ en ‘de 3 Gezusters’. De 3 Gezusters noemen wij, banaal als we zijn, na 5 bier altijd ‘De 6 tittn’. Ach, we blijven immers jongens.


Waar onze vrienden van Café Nol bekend staan om hun gemoedelijkheid en kneuterige arbeiders sfeertje, daar is DBV (Vanaf heden afkorting voor ‘de Blaffende Vis’) meer een tent die ongetwijfeld de inspiratie bron moet zijn geweest voor de BNN hitserie over het studentenleven: Feuten.


Niet dat de DBV niet leuk is, welnee, we hadden het reuze naar ons zin. Ik moet alleen de volgende keer iets logischer denken. Een vriendin vroeg of ik nog wat *opgedaan had in DBV. Waarop mijn verweer was dat ik een simpele ziel uit een nog simpeler maar pittoresk dorpje uit Overijssel ben, met een zo mogelijk nog simpelere baan. Kortom: Niet interessant genoeg voor de aanstaande advocaten, hartchirurgen en kabinetsleden van dit land.


Hetgeen dat ik in mijn kekke retro Nirvana shirt met dito houthakkers-overhemd aan de bar stond in plaats van een polo zou ook een oorzaak kunnen zijn, evenals mijn kapsel, dat is nu niet bepaald het halflange vette bosje met haar wat menig Joris of Floris-Jan draagt.


‘Nick, je gaat een boek uitbrengen, dus je bent gewoon een auteur’.
Tsja, ergens heeft ze wel een punt. Maar ja, ik ga mezelf toch niet voorstellen als auteur? Alhoewel ik ook Deense en IJslandse spelers bij Ajax zie klungelen die inmiddels alle schaamte voorbij zijn en zichzelf voetballer durven noemen. Oké, als deze, tot vlees verworven bakken ellende op voetbalschoenen zich voor mogen doen als iets waar ze eigenlijk totaal geen aanspraak op mogen maken, dan ben ik vanaf heden:
Nick Hoekman, auteur. Aangenaam.


*  Opgedaan of opgescharreld, dit is een algeheel Gaellemunigers aanvaard synoniem voor: nog iemand versierd? ‘He-j nogwat oppe-doan/skarreld gisteroamd?’.
Al moet u versieren ook weer niet al te serieus nemen.

vrijdag 13 februari 2015

Kindercola en een roze koek (Verhaal voor 'Wenen van Geluk'. Gepubliceerd op 13-02-15)

Eigenlijk zou ik jullie willen vertellen dat ik de finale heb gekeken bij Café Nol, dat ik na het puntertje van Patrick werd bedolven door 35 cafébezoekers, dat het volgende moment dat ik mij kan herinneren er ineens een getatoeëerde beeltenis van Tarik Oulida op mijn jukbeenderen bleek te zitten, dit terwijl ik beduusd probeer te ontwaken in een, wat later bleek, tweepersoonsbed in het Amstel hotel met om onverklaarbare redenen aan mijn zijde toenmalige burgervader Schelto Patijn tezamen met vijf vrouwen uit het -ik vermoed- Oostblok die her en der over de kamer verspreid lagen.

Helaas was ik destijds slechts negen jaar en keek ik de wedstrijd onder het genot van een glas Raak kindercola en een roze koek in een door mijn oma gebreide trui waarop zij het logo van Ajax had geborduurd. Oh, en in de rust kregen we bitterballen met een klein Ajax vlaggetje, een kinderhand is snel gevuld.

Negen jaar, dan beleef je het voetbal ook heel anders. Ik deed de rest van de avond, tot grote ergernis van mijn vader, in de woonkamer een eigen interpretatie van de karatetrap. In tegenstelling tot het duel tussen Dessaily & Litmanen of de imitatie hiervan namens Ome Louis raakte hier wél iemand geblesseerd. Nou ja, iemand. Iets. Een prachtige vaas met bloemen raakte dusdanig geblesseerd dat slechts een trieste aftocht naar de glasbak haar verdere wapenfeit van die avond was. Tevens ook die van mij, want Nickje was dusdanig geschrokken van het rondslingerende glas dat hij een plek bij vaders op de bank een meer dan uitstekend idee vond. Met natte sokken, uiteraard.

Ik weet nog dat ik de hele dag nerveus was, de avond vóór de finale kon ik niet slapen. Een gevoel van zitten in de wachtkamer bij de tandarts, met op de achtergrond een boor die zijn werk iets te serieus neemt, en het gevoel dat je als klein menneke had de de dag voor pakjes avond maakten zich meester over mij.  

Op woensdagmiddag heb ik de finale wel 10/15/20x zelf gespeeld. Op een grasveldje met een tango, lekker old school. Van de wedstrijd zelf kan ik me eigenlijk niks meer herinneren, behalve dat ik ná de overwinning met mijn vader de polonaise liep bij onze buren. Die zijn voor een niet nader te noemen club uit een stad met een pietluttige haven.  

De midden jaren ‘90, mijn debuut als supporter. Toen het nog normaal was dat we ploegen als Real Madrid kapot speelden, dat verliezen uitzonderlijk was en we minimaal de halve finale van de Champions League haalden.

Nog steeds ben ik trots op de woorden de Louis destijds sprak: ‘We zijn de beste’.
En ooit, ooit komt er weer een dag, dan zijn we de beste. De beste van Turijn, de beste van Londen, de beste van München, de beste van Madrid en de beste van Barcelona.

Want, wij zijn Ajax. Wij zijn de beste.

woensdag 11 februari 2015

Schoonmoeder (Ajax life 08-02-15)

Zo voelt dat dus, als supporter van een andere club. Nu heb ik toch al veel meegemaakt als supporter van Ajax, de eerste periode in de ArenA was nu ook niet echt de meest vruchtbare, maar voor mijn gevoel creëerden we toen überhaupt nog kansen.


Ons Ajacieden wordt wel eens verweten dat we verwend zijn, waar sommige clubs al blij zijn met een overwinning, is dat bij ons niet genoeg. En dat klopt als een bus. Het moet oogstrelend zijn, de tegenstander kapot spelen met positiespel, vooruit verdedigen -niet dat gehannes met balletjes breed- en onnavolgbare acties & individuele hoogstandjes. En nee, 2-0 is niet goed genoeg als het ook 6-0 had kunnen worden. Simpel, daarom ben ik voor Ajax.


Bevriende Feyenoord supporters om mij heen beweren altijd dat Ajacieden gemaakt worden en Feyenoorders geboren. Rare conclusie, in mijn optiek moet je éérst gemaakt worden alvorens je überhaupt een kans wil maken om geboren en wel op moeder aarde te verschijnen. Trouwens, het is sowieso onzin dat je bij je geboorte al een voetbal virus in je lichaam moet hebben. Anders zou het wel toevallig zijn dat ze in Spanje allemaal net iets meer voor Real Madrid zijn, dan voor -pak ‘m beet- Roda JC.


Het is natuurlijk allemaal gelul, je kunt wel een beetje gestuurd worden door je omgeving, maar de club moet je raken qua filosofie en gevoel, anders kan het nooit een match worden. En ja, ik hou van voetbal, dus ik ben voor Ajax. Sterker nog, ik hou van mooi voetbal, dus ik ben voor Ajax. Ik ken mensen die gaan om de week naar een havenstad om naar 11 gasten te kijken waar het spelconcept ‘een keer raken’ inhoudt dat de spelers, ongeacht waar ze staan, die leren knikker een lel naar voren geven om vervolgens het uit te schreeuwen van enthousiasme. Tsja, qua spel zou ik dan net zo goed kunnen gaan kijken bij een willekeurig partijtje van de lagere elftallen op zondagochtend.


En ja, ik snap ook wel dat je niet altijd kampioen kunt worden. Dat zou ook niet gezond zijn, dan krijg je dezelfde taferelen als in Schotland, daar word je als supporter ook niet vrolijk van. Maar iets van beleving op het veld zou ik toch niet heel erg vervelend vinden, we zijn immers Ajax, dat moet je ook uitstralen. En ja, dan kun je snoeihard op je bek gaan met je Amsterdamse bluf en arrogantie. Dat kan. Maar dat is niet erg, want dan ga je op je bek volgens de filosofie van Ajax.


Verliezen is zo nu en dan niet erg, dat is nu eenmaal de charme van het spel. Maar verlies dan in de laatste minuut met 0-1 door een lullige counter als je zelf al 17x de lat en/of de paal hebt geraakt, dan komt het de wedstrijd er op wel weer goed. Nu zou ik willen dat ik een schoonmoeder had, zodat ik haar plichtmatig kon bezoeken tijdens de wedstrijden van Ajax.

Ik wil geen schoonmoeder. Ik wil Ajax.

Levende legende (Genemuiden Actueel 08-02-15)

In de voetballerij heb je legendes en culthelden. Oh ja, en broodvoetballers. Maar laten we in den goede vrede om de gezelligheid te bewaren dat segment schrijvenderwijs maar even links liggen, ik durf net weer zonder beveiliging over straat.


De cultheld is vaak een speler die nooit te boek staat als de meest technisch begaafde voetballer, 90% van deze gasten weet dit zelf ook en compenseert dit meestal met een flinke portie werklust. Freek van den Berg en Arjan Kolk -de foyer, voor intimi- waren bijvoorbeeld culthelden pur sang. Mannen die, wanneer de wedstrijd dit vroeg, het niet schuwden om een tegenstander over het hek te kegelen. Persoonlijk was ik zó gecharmeerd van Freek dat ik mijn kat -niet geheel toevalligerwijs ook rood- Freek heb genoemd. Helaas was mijn Freek geen lang beschoren, langs deze weg wil ik u allen nog hartelijk bedanken voor uw steun.


Door de jaren heen heeft Sportclub een aardig lijstje legendes opgebouwd, als klein Nickje ging ik dan kijken bij mannen als Gert Abma, Dick Lindeboom, Wiljan Kattenberg, Henry Eenkhoorn en Gerben van Dijk. Op een sportpark waar het scorebord voor mijn gevoel altijd kapot was en het cassettebandje met het allerbeste van Toto tot in den diepe treure over de velden klonk. Nog steeds wanneer ik nu iets van Toto op de radio hoor, voel ik me weer even een klein ventje en zie ik in mijn gedachten Appie Bellinga snoeihard een bal tegen de touwen rammen.


Martijn Jansen is dan weer een klasse apart, hij behoort tot de categorie ‘levende legendes’, tijdens de pot tegen Barendrecht schrok ik even van zijn klasse, zoveel pure voetbalgogme waarin elke balbehandeling even briljant als eenvoudig lijkt, Martijn staat tot de schoonheid van het voetbal als de hermelijnen mantel staat tot Koning Willem-Alexander. En natuurlijk, Martijn doet het niet in zijn eentje, er staan er nog 10 in, en een man of 18 naast veld die het vlaggenschip van Sportclub maken tot wat het is. En eerlijk, ik hou evenveel van ze allemaal, ben de fictieve voorzitter van de Jacco Riemens fanclub en slaap onder een groen/wit dekbed waar het portret van Ryan van Lente op prijkt, maar stiekem ben ik toch altijd weer zielsgelukkig wanneer ik lees dat Martijn ‘gewoon’ weer een nieuw seizoen wil uitkomen voor onze groen/witte brigade.


Want alhoewel er de laatste tijd nogal gezeur is rondom de technische commissie, slagen ze er toch elk jaar weer mooi in om Martijn binnenboord te houden. Want laten we eerlijk zijn, Martijn zou aan zowel de blauwe als de rode kant van de Westmaat ook -mits fit- gewoon een dragende speler zijn + hebben ze daar nét even een lucratievere berekening als het gaat om de kilometervergoeding.


Is er dan helemaal niks vervelends te melden over Martijn?
Jawel. Martijn en ik zijn van dezelfde leeftijd, met als gevolg dat Martijn mijn gehele schoolvoetbal carrière om zeep heeft geholpen.

Waarvoor nog mijn hartelijke dank, Martijn.