donderdag 28 september 2017

Hugh Hefner, bedankt.

Ria Valk, Viola Holt, Patricia Paay, Bettine Vriesekoop, Daphne Deckers, Froukje de Both, Sonja Silva, Katja Schuurman, Birgit Schuurman (Wel apart van elkaar, Katja en Birgit, gemiste kans),
Georgina Verbaan, Patricia Paay, Kelly van der Veer, Lieke van Lexmond, Patricia Paay, Kees uit Flodder, Do, Beertje van Beers, de dochter van Ludo Sanders én Britt Dekker. Zomaar een greep uit de stapel vrouwelijke, - en Kelly van der Veer, BN’ers die wij met een nietje door hun navel mochten aanschouwen.


Allemaal dankzij The Hugh. U weet wel, de meneer van de Playboy. Die enkel zo goed werd verkocht wegens de inhoudelijk prima interviews die in dit blad stonden. Al waren sommige interviews na verloop van tijd nogal lastig te lezen, omdat de pagina’s van dit tijdschrift de neiging hadden om aan elkaar te blijven plakken. Sinds de WiFi zijn intrede heeft gedaan, hebben we van dit probleem gelukkig geen last meer.


Eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat ik meer een Penthouse lezer was. Geen idee waarom, zoiets groeit. Waarom drinkt de ene man liever Heineken en de ander liever Amstel? Zo zal het ook met dit soort magazines zijn gegaan. Mocht u zich afvragen of ik dit gewoon thuis liet bezorgen, neuh. Maar tijdens de befaamde weekendjes weg met vrienden of de trainingskampen bij lagere seniorenelftallen, werden er naast vijftig blikken knakworst, een immense karrenvracht aan bier, ook het halve schap met tijdschriften geplunderd. En dat was feest. Het begon meestal vrij keurig, FHM, JFK, Esquire, VI, Donald Duck. Daarna begon het iets meer achttien plus te worden, met de Playboy en Penthouse. Om het mannenweekend compleet te maken, werden de Foxy, Passie en Candy in het winkelwagentje gebonjourd.
Na drie of vier biertjes, is er altijd wel iemand die schreeuwt ‘dat hij een betere Hugh Hefner dan Hugh Hefner zelf zou zijn’ en wat hij allemaal wel niet met die playmates zou doen. Mocht u denken dat alleen opgeschoten pubers van achttien deze taal uitslaan, neuh, het betreft bijzonder vaak vaders van in de dertig of veertig.   


Bijna elke man wil Hugh Hefner zijn. Wanneer je aan de meeste kinderen op de basisschool vraagt wat ze later willen worden, is het vaak iets van brandweerman, politieman, profvoetballer of ridder. Vraag je dit aan kinderen van twintig, dan staat profvoetballer nog steeds vrij hoog, maar als dat niet lukt, is Hugh Hefner ook goed. Het liefst een gecombineerde functie, van profvoetballer en Hugh Hefner. Inclusief Playboy Mansion, dat is een soort Vindicat onderkomen, maar dan in een luxe landhuis.    

Meneer Hefner, ik wil u bedanken voor alle Nederlandse playmates die u ons geschonken heeft. Zelfs Patricia Paay.

zondag 3 september 2017

We moeten naar het WK

Ik maak me zorgen. De kans is redelijk aanwezig dat ik tijdens de zomer van 2018 geen gegronde reden heb om op een willekeurige maandag en/of dinsdagavond naar de kroeg te gaan. Oranje, daar hebben we hier het over. De mannelijke AliExpress variant op de succesvolle vrouwenvoetbalsters. En die zouden, zo was het idee, volgend jaar in Rusland mee moeten doen aan het WK. En daar zit ‘m nou net de angel. Dat loopt niet. Nee. Dat loopt nog voor geen meter. Sterker, we moeten er serieus rekening mee gaan houden dat we - opnieuw - een eindronde gaan missen als Nederland. En inderdaad, ik zeg ‘we’. Want, ‘we’ winnen en ‘ze’ hebben verloren.

En vooralsnog gaan ‘ze’ dus niet naar het wereldkampioenschap voetbal. Ik weet dat half vrouwelijk Nederland er een moord voor zou doen om de zomer opnieuw zonder elke avond Jan Mulder en Johan Derksen op de televisie door te komen, maar wij mannen zijn dit verzetje nu eenmaal nodig. Net als twee keer per week Champions League, op donderdag de Europa League, vrijdagavond Jupiler League, zaterdag de lokale amateurs én - heel belangrijk - 'Match of the day’, zondag is Eredivisie en ten slotte hebben we de maandag gereserveerd voor de competitie uit Oezbekistan. In ruil daarvoor zetten wij het vuilnis buiten en liegen liefdevol dat je de knapste vrouw uit ons leven bent.

Daar moet dus in 2018 nog even een WeeKaatje aan toegevoegd worden. Met een Oranje tint. Zodat deze jongen weer een goed excuus heeft om op maandagavond een paar vazen bier naar binnen te harken. En ik weet wel dat we geen rol van betekenis zullen gaan spelen, maar ik hou gewoon van die weken rondom zo’n eindtoernooi. Heel Nederland is opeens weer lief voor elkaar. Kale mannen die elkaar op een verlaten bospad de hersenpan in lopen te rammen, staan dan ineens rood-wit-blauwe vlaggetjes op elkanders wang te schminken, die ene chagrijnige buurman lijkt met een opblaasbare oranje klomp op z’n hoofd ineens een stuk vriendelijker en papa’s & mama’s hebben meer feest in de slaapkamer. Of op het aanrecht, zo u wilt.

Daarom zou het voor Nederland goed zijn, de economie bloeit weer op, want papa wil een nieuwe 65 inch LED televisie, de diepvries vol bitterballen en een koelkast vol bier. Ons landje wordt dankzij het voetbal weer een eenheid, de driekleur met oranje vaan kan weer trots in de nok, politieke verschillen tellen niet meer wanneer Arjen Robben aan de bal is, Dick Advocaat als beschermheer van de polder. Dit alles is mogelijk wanneer ‘we’ weer gewoon naar het WK gaan.

Dat Wolter Kroes dan hoogstwaarschijnlijk met een nieuwe single komt, neem ik dan maar voor lief.

zaterdag 26 augustus 2017

Nieuw bekeravontuur

Oké, dit is niet echt waar ik over gedroomd hebt vannacht. Ik droomde vannacht dat Jacco Riemens Wout Weghorst door de benen speelde, om daarna de bal in de 89e minuut de 1-0 in de bovenhoek te janken. Als het geen publiekstrekker als PSV/AJAX/Feyenoord of Az zou worden, dan toch een BVO uit Brabant of Limburg. Die zo’n tripje hetzelfde beleven zoals ik naar de tandarts ga: ‘gewoon stil blijven zitten, dan is het allemaal zo voorbij’.

Dan is een loting tegen De Treffers wel een tegenvaller. Stiekem. Tweede divisie. Oké, wel thuis. Voor hetzelfde geld mag je op woensdagavond aantreden in en tegen Hoek. Hoek, dat is Nederland. Maar ligt acht kilometer dichter bij Parijs dan Antwerpen.

Wat wel een voordeel is, is dat we dit jaar weer een vracht spelers uit de A1 hebben laten doorstromen. Jongens, die nog toeschouwer waren tegen Fc Groningen, Fc Twente, ADO Den Haag & PSV. Jongens die weten hoe geweldig het is om zoiets mee te maken vanaf de tribune.

Wij zijn cupfighters, wij hebben vaker met dit bijltje gehakt. Maak dat we het boek over het honderdjarig bestaan van Sportclub Genemuiden moeten uitbreiden met zestien pagina’s, door opnieuw een doldwaas bekeravontuur.

Ik heb er zin in, u ook?

maandag 14 augustus 2017

Nickje en de jacht op het verjaardagscadeau

De nacht van twaalf op dertien augustus, 1993.


Nah, ze leggen de sinterklaascadeautjes hier toch ook altijd neer? Uiterst voorzichtig kruip ik over de zolder, onderweg stoot ik zowel mijn linker voet als mijn rechterknie aan een stoel die al zo lang ik het me kan herinneren staat te verstoffen op de hoogste etage van ons huis. Zo’n stoel waarvan m’n moeder het zonde vindt om het weg te gooien, maar in de woonkamer is er ook geen plek meer voor. En ik weet precies waar deze stoel ook staat, want in de vakanties is het mijn troon, de troon van ‘Paleis Nick’, (Paleis Nick is een hut, gemaakt van dekens die over de waslijn op zolder zijn gegooid, in het midden staat de verbannen woonkamerstoel waarop ik in de vakanties Donald Ducks lees met behulp van een zaklamp. Als het onweert ga ik er ook stiekem heen, niet doorvertellen aan m’n ouders) Normaal zie ik de stoel ook, want dan heb ik het licht op zolder aan. Nu niet. Als ik het licht aan zou doen, weten m’n ouders meteen dat ik op zolder aan het rondsnuffelen ben. En dat is niet de bedoeling.


Nee, dat is totaal niet de bedoeling. Ik ben op jacht, op een verkenningsmissie. Hoeveel leed kun je een kind aandoen, door de cadeautjes voor iemands verjaardag al in huis te hebben en vervolgens te verstoppen op zolder? Daarom kruip ik nu in het pikkedonker over de ietwat stoffige vloer van de zolder. En hoewel mijn moeder altijd zegt dat er geen enge monsters bestaan, ben ik er hier in het duister van de nacht op zolder niet helemaal meer zeker van. Dat het volle maan en stormachtig is, helpt ook niet echt mee. Voor de zekerheid heb ik m’n Bert & Ernie knuffels meegenomen, just in case.


Als een volleerde James Bond kruip en rol ik over dozen en kisten, op zoek naar iets met inpakpapier. Ik heb het vermoeden dat m’n ouders afweten van m’n nachtelijke avonturen rond veertien augustus, want ze hebben het dit jaar wel heul goed verstopt. Of ze hebben geen cadeautjes voor hun enige - en daarmee ook meteen knapste, zoon in huis gehaald. Kan ook. Net op het moment dat ik mijn Bert & Ernie knuffels in de ring wou gooien, zie ik door het licht van de volle maan vanuit mijn ooghoeken een voor mij vreemd object, gecamoufleerd met een van dekens van mijn paleis. Wat is dit? Dit staat er normaal nooit. In mijn enthousiasme ren ik naar mijn vermoedelijke verjaardagscadeau, onderweg stap ik op een verdwaalde Baby Born pop van m’n zusje. U weet wel, zo’n apparaat wat ook nog eens een bak lawaai produceert zodra je het aanraakt. En dat deed het dus. Nooit geweten dat een Baby Born pop zoveel herrie kon maken. Uit een reflex smijt ik het stuk kinderspeelgoed van me af, met een doffe klap komt het terecht tussen de fotoboeken van m’n ouders trouwerij.


Mijn vermoeden is bevestigd: Nick Hoekman heeft ook dit jaar weer voortijdig zijn verjaardagscadeau gevonden. Met militaire precisie peuter ik aan de de vouwnaden van het inpakpapier het plakband los, hierdoor kom ik te weten dat er voor dit jaar een drumstel op mijn verjaardag gepland staat. Wat een toeval, dat stond ook bovenaan op mijn lijstje.
Heel voorzichtig plak ik het pakket weer dicht, het extra rolletje plakband wat ik voor de zekerheid mee had genomen, was niet nodig. Samen met Bert & Ernie kruip ik voldaan in bed, om alvast te dromen over een concert in Sesamstraat: Bert op gitaar, Nick op drums, Ernie op keyboard en Pino is de zanger.


Veertien augustus, 1993.


“Lang zal hij leven in de gloria”, m’n ouders en zusje komen al zingend de slaapkamer binnengelopen. Leuk, dat gezang, maar het is nu vooral tijd om het pakpapier van mijn drumstel af te scheuren. Ik ren de trap af, loop de kamer in, en daar staat het vierkante gevaarte. Vluchtig check ik nog snel of ik tijdens mijn nachtelijke avontuur geen sporen heb achtergelaten op het cadeau, maar ik kan niks noemenswaardig ontdekken.


“Nou Nick, wat zou daar nou inzetten hè”


Ik lach bescheiden en kijk vragend naar m’n moeder, die begrijpt wat ik bedoel, knikt en zegt “Toe maar”.


Als een piranha die een kip aan het verslinden is, daar moet het op geleken hebben.


“En Nick, wat vind je er van?”

Wauw, een drumstel. Dat had ik echt niet verwacht.

donderdag 10 augustus 2017

Mijn eerste jongerenvakantie

Vijftien jaar, toen ging ik voor het eerst zonder m’n ouders op vakantie. U weet wel, zo’n vakantie waarin je voor het eerst zelfstandig bent. En zelfstandig zijn houdt in dat je ook je eigen ontbijt mag bepalen zonder dat moeders zich ermee bemoeit. Lang leve het ontbijten met broodjes kroket. Want, kroketten zijn het beste tegen een kater. (Misschien is een appel dat ook wel hoor, maar daar heb ik dan nooit zo’n zin aan).


Goed, vijftien jaar was ik dus. Zonder ouders, de hele wereld lag voor ons open. We konden gaan en staan waar we wilden, wij, een groep van twintig opgeschoten tieners die op het punt stonden om deel uit te maken van de grote mensenwereld, niks was onmogelijk en als echte avonturiers trokken we met een sporttas gevuld met schone onderbroeken en een pot gele gel van de kruidvat de wijde wereld in. Ik hoor u denken: ‘Miami’, ‘Ibiza’, ‘Kreta’, ‘St Tropez’, of misschien gewoon 24 uur in een touringcar naar Lloret de Mar? Of anders Terschelling? Nee, niks van dat alles. Mijn eerste jongerenvakantie was hemelsbreed dertig kilometer van mijn eigen bed verwijderd: Ommen.


In Ommen heb je een jongerencamping - Dennenoord, en hier sloegen wij ons tentenkamp op. Een tentenkamp dat bestond uit twee verkapte circustenten waarvan er eentje werd ingericht als slaapvertrek en in de andere werden de koelkasten geïnstalleerd en vakkundig volgestapeld met bier, terwijl de speciaal voor deze vakantie aangeschafte ghettoblaster werd ingewijd met cd’s van Rammstein, Jovink en Aprés Skihut deel vijf. Kortom, het begon goed.

Maar zoals altijd zijn het de vrouwen die de vakanties verpesten, zo ook nu. Haar naam was Moeder Natuur en ze vond het nodig om de Hollandse zomer te voorzien van een traditionele bak regen. Toen kwam ook het moment dat we er achter kwamen dat onze slaaptent zich in een soort van kuil bevond. Met als gevolg dat onze slaapvertrek volliep met water en wij ons ongeveer konden inbeelden hoe het op de Titanic moest zijn geweest. Gelukkig waren we toen ook al heel innovatief ingesteld, want met een paar lege kratten bier onder het luchtbed is het ergste leed wel geleden. (Ook het leegmaken van deze kratten bier had een positieve uitwerking op het geheel).


Ik hoor u denken: ‘Leuk, Nick, zo’n verkapt scoutingstripje met je vrienden naar Ommen, maar werd er nog een beetje gestapt?’. Zeker wel. Oké, het centrum van Ommen is nu niet bepaald een barstrip zoals we die kennen van Cherso of Mallorca, maar we zaten vlakbij uitgaanscentrum ZaalDijk. En - dit is het mooiste, op de camping hadden ze ook een soort van kleine discotheek gebouwd. Of een grote keet, het is maar net hoe zonnig je het inziet. Voor het gemak noemden we dit bouwval ‘StalDijk’, omdat het gebouwd was in een - u verwacht het niet - stal. En hier werden elke avond dappere pogingen ondernomen om de aanwezige dames in te palmen met slechte openingszinnen en oprechte complimenten.

Of het mij gelukt is? Mwoah, ik had op mijn vijftiende nog niet in de gaten dat badslippers, witte sportsokken en een shirtje van Jovink niet echt bepaald een babe magnet zijn. Zelfs niet in StalDijk.

woensdag 2 augustus 2017

Mijn Ajax kapper

Er zijn veel dingen die ik jullie kan aanraden, zoals een Ajax mok voor op het werk. Zodat je de hele dag het Ajax logo richting je collega kunt draaien die voor een concurrerende clubs is. Of, een hamster. Voor de momenten dat er een speler het veld in komt die je niet zo leuk vindt en hierdoor de hamster kunt gaan aaien (Zelf gebruik ik ze altijd als stressbal, maar dat mag je niet hardop zeggen van de dierenbescherming)


Maar wat ik echt iedereen kan aanraden: zoek een Ajax kapper. Ik heb er namelijk een, zo’n Ajax kapper. Nou ja, het is niet echt een Ajax kapper, maar per toeval kwamen we erachter dat we dezelfde grote voorliefde hebben voor de Amsterdamsche voetbal grootmacht. En dat is ook wel zo fijn, echt. Er is niks ellendiger dan naar een kapper te gaan waar vrouwen met zo’n droogkap op zich naast je de Libelle zitten te lezen. Ondertussen vraagt de kapster van dienst of je al vakantieplannen hebt voor dit jaar, zo ja > waar ga je heen. Zo nee > waarom niet. Als de vakantieplannen zijn besproken komen ze meestal uit op het weer van die dag en de weersverwachtingen van de aankomende week. Kortom: je zit er niet voor je plezier.


Goed, hier heb ik dankzij mijn Ajax kapper dus geen last meer van. Zodra ik in de stoel zit, gaat het gesprek voor 98% over Ajax. De overige 2% gaan over hoe ik het geknipt wil hebben, vanochtend was ik er weer eens, want op matchday moeten de haartjes fresh zitten.  


“En? Hoe wil je het hebben? Zoals gewoonlijk?”


  • Ja, doe maar gewoon kort, lekker zomers


“En? Wat verwacht je er van vanavond?”


  • Sowieso winst man, echt. Ik denk 2-0. Jij?


“Ja ook, ik denk zelfs 3-0, helemaal nu die geflipte italiaan er niet bij is bij Nice”


  • Haha, ja, wat een figuur is dat joh. Dan mag Dolberg wel emotieloos zijn, dat liever dan deze uit de kluiten gewassen soepstengel


“En de vriendin van Dolberg is ook veel lekkerder dan die van Maffe Mario”


  • Kan ook snel, want Balo is vrijgezel


“Oh echt? *checkt Instagram* Oh ja, je hebt gelijkt”


Goed, hierna kwam ik erachter dat gesprekken met de kapper ook gevaarlijk kunnen zijn en je dus goed moet opletten wat je zegt, maar helemaal wánneer je ze zegt:


  • Wat vind je van het aantrekken van Lamprou dan? Best een redelijke keeper toch?


Op dit moment was de kapper bezig met de tondeuse, bij het horen van de naam Lamprou begon hij iets te grommen en dirigeerde de tondeuse recht m’n oor in. Hierna vroeg de kapper of ik nog vakantieplannen had en of ik de weersverwachtingen voor de komende dagen al had gezien.

Vanavond kijk ik Ajax - Nice met een stel vrienden. Die gaan geheid vragen waarom er een pleister op m’n oor zit. En dan moet ik dus gaan uitleggen dat dit door Kostas Lamprou komt. Bij mij heeft de ietwat kleine Griekse keeper nu al een onuitwisbare indruk achtergelaten.   

vrijdag 21 juli 2017

Geschrokken door zelfmoord

‘Linkin Park frontman Chester Bennington pleegt zelfmoord’. Het is een bericht wat meerdere malen voorbij komt op Twitter. Uit een soort van automatisme drukt mijn duim op het linkje om me door te verwijzen naar de website van de NOS. Ik lees het, lees het nogmaals. En ik schrik. Het besef dringt tot me door dat deze gevierde muzikant een eind aan zijn leven heeft gemaakt. Schrik ik omdat ik een fan ben van Linkin Park? Nee. De muzikale afslag die Linkin Park heet, ben ik nooit bewust opgereden. Het was er gewoon, maar ik kreeg er geen gevoel bij. Net zoals ik dat destijds ook niet kreeg bij het drankje Boswandeling en keeper Ronald Waterreus. Waar ik wel van schrok is dat er iemand is die van zijn laatste bewuste handeling een eeuwige en onomkeerbare heeft gemaakt.

En daar schrik ik van. Ik schrik er elke keer van zodra bekende mensen zelfmoord plegen. Is het bij bekende mensen dan erger, dat ze zelfmoord plegen? Nee. Maar het komt hierdoor wel in het nieuws. En hierdoor word ik weer met m’n neus op de feiten gedrukt. Suicide is er altijd. Het ligt altijd op de loer. En ja, het gaat nu - redelijk - goed. Ik weet zelf wat mijn grenzen zijn en wanneer ik aan de bel moet trekken. Mijn stemming kan ik prima uitleggen in getallen, tussen de een en de tien. Ik schommel nu rond een vijf. Soms een zes, soms een vier. Dat is voor mij prima. Wanneer mijn stemming beneden de vier komt, gaat het slecht en begint suicide weer een optie te worden. Maar voordat mijn stemming zakt van een vier naar een drie, gaan bij mij de alarmbellen af en grijp ik zelf naar professionele hulp. Die afspraak heb ik met mezelf gemaakt, daarvoor sta ik sterk genoeg in m’n schoenen.

Voor nu althans. Want er zijn zoveel mensen die deze afspraak met zichzelf hebben gemaakt. Zoveel mensen die ouder dan ik zijn, zolang hebben geworsteld met depressies en angststoornissen, het gevecht met én tegen zichzelf plus de buitenwereld hebben gewonnen. Keer op keer. En toch, en toch komt er bij sommige een moment dat je alsnog verliest. Dat de sluipmoordenaar die psychische klachten heet alsnog toeslaat, vanuit het niets. Hij palmt je heel rustig in. Als een python die langzaam en nietsvermoedend om je nek hangt als een vriend die er voor je is. Maar steeds verder zijn slangenleren-vel om je nek aantrekt, tot er een moment komt dat je niet meer terug kunt. Dat het te laat is, het je verstikt en langzaam in slaap sust.

En dat maakt me bang. Dat er ooit een moment komt dat deze python mij heel langzaam besluipt, om vervolgens toe te slaan. En dat wil ik niet, het leven is te leuk om te laten verpesten door zo’n kut slang.

woensdag 12 juli 2017

Mijn eerste concert: Guns N' Roses. Nijmegen, 1993.

Ik ben best een lucky gozer, mijn debuut als Ajacied was toevallig in de periode dat ze onoverwinnelijk waren. En mijn allereerste concert was er ook niet eentje die je elke dag meemaakt, ik was zeven jaar oud. Of jong. Dan ga je - meestal, met je ouders naar K3. Of Ernst, Bobbie & de rest. Of - als je heel erg living on the edge bent, Spice Girls. Nee, Nickje niet, die moet zulke dingen meteen weer overdrijven. Oké, dat je vader een liefhebber van gitaarmuziek is, sprak natuurlijk ook in mijn voordeel.

Mijn eerste concert was dat van Guns N’ Roses, in Nijmegen, 1993. Er zijn mindere bandjes om je debuut als concertganger te maken. Samen met vriend Max - ook zeven - mochten we bij onze vaders op de motor richting Nijmegen. Weet ik daar nog veel van? Ja. Muziektechnisch? Nee, helemaal niks. Ik mocht mijn moeder bellen, vanuit een telefooncel. Dat vond ik toen al heel wat. Ja, kinderen die geboren zijn ná 1995 > vroeger hadden we telefooncellen. Dat waren eenpersoons bushokjes, met een telefoon. Zonder QWERTY toetsenbord, dus jullie zouden er waarschijnlijk toch niet mee overweg kunnen. Overal waren kampvuurtjes, over het hele terrein. Ik vond het een magisch gezicht. Waarschijnlijk waren het gewoon twee of drie kampvuurtjes, maar dat vond ik op die leeftijd ook al best veel.

Van het concert zelf kan ik me niks herinneren, behalve dat de braveheart in mijn jonge lichaam naar boven kwam en ik naar voren moest en zou. Naar voren, daar waar de grote mannen met tatoeages staan en mij alleen zouden opmerken wanneer ze me na het concert onder hun kisten met stalen neuzen vandaan zouden schrapen. “Nah, een blikje bier met voortanden een neus en twee oren, wat raar. Oh, wacht het was een kind”. Voor het gevoel speelde m’n vader het toneelstukje mee en liep een stukje met me mee naar voren, maar halverwege deze pelgrimstocht over de groene heuvels van het Nijmeegse Goffertpark richting het podium, veranderde braveheart hier in een eeneiige tweeling van Calimero. Dat waren ineens wel heel veel mannen in leren jacks die boos op elkaar waren. Later leerde ik pas dat ze niet boos waren, maar dat dit pogoën was en ik dit op latere leeftijd zelf ook heel leuk zou vinden. En nog steeds vindt.

Als zevenjarige dreumes was zo’n avondje hard rocken best vermoeiend. Gelukkig waren de vrienden van m’n vader zo lief om Max en mijn persoontje in een winkelwagentje voort te duwen. Dat vond ik gaaf. En ook spannend, want, hadden we nu een winkelwagentje gestolen? Ja toch? Zoveel spanning kon mijn kleine lijfje toen nog niet aan hoor. Ik hoorde overal sirenes, maar zag geen zwaailichten. Het zal toch niet? Hebben ze ons door? Heb ik werkelijk eerder een strafblad dan een zwemdiploma? Gaat mijn moeder me morgen opzoeken in het gevang met een taart waarin ze een vijl heeft verstopt? Dit zal me toch niet gebeuren zeker. De sirenes kwamen steeds dichterbij en in de lucht zie ik de lichtsignalen van de sterke arm der wet de hemel blauw kleuren, ineens komen er twee ME busjes aangescheurt, vanuit een oerinstinct handel ik in een splitsecond, als een katachtige duik ik vanuit het winkelwagentje een bossage in. Waarna ik nog zeker even een minuut blijf liggen, om te wachten tot ze iedereen hebben ingerekend. Iedereen, behalve ik dan.

Zou de kust al veilig zijn? Ik zie geen blauwe zwaailichten meer. Langzaam kijk ik over de bossages heen, geen politie meer te zien. Wel een tiental mannen van middelbare leeftijd die niet meer bijkomen van het lachen. Uiteraard kwam de politie niet voor ons. Vechtpartijtje bij het concert tussen mannen op kisten met stalen neuzen was de aanleiding. Geen groep mannen die twee kleuters in een winkelwagentje vervoeren.


Vanavond staan de mannen van Guns N’ Roses weer in datzelfde Goffertpark. Uit eerbetoon ga ik daarom een willekeurig concert van deze heren van YouTube plukken, om de sfeer wat te verhogen heb ik vanmiddag bij de lokale Appie een krat bier en zakken chips gehaald. En om de feestvreugde af te maken, heb ik meteen het winkelwagentje even meegenomen. Kan ik na afloop van het concert zo - hup, vanuit het winkelwagentje in bed springen. Net als bijna vijfentwintig jaar geleden.

vrijdag 30 juni 2017

Passageproces/Nick H uit G

De zomer, ik hou er van. Zo fijn, langer licht buiten, vogeltjes die fluiten en ongelimiteerd bejaarden natspuiten met een waterpistool. Het allermooiste is toch wel dat ik in de zomer weer naar ‘Opsporing Verzocht’ durf te kijken. In het donker vind ik dat nog een beetje eng, daarom schakel ik pas weer in vanaf het moment dat het nog licht is wanneer Ellie Lust in beeld komt. Nickje is namelijk dol op misdaad. Als kereltje droomde ik al voorpagina’s waarin mijn naam voorkwam. Nou, ja, gedeeltelijk dan. Een beetje crimineel komt alleen als ‘Nick H uit G’ in de krant. En een balkje voor m’n ogen. (Wat dan wel weer heel jammer zou zijn, want volgens m’n moeder heb ik hele mooie ogen. Goed, ik dwaal af, waar waren we? Oh ja, misdaad)

Ik vind het allemaal reuze interessant. Het klinkt misschien wat raar, maar naast mijn muzikale en voetballende helden, heb ik ook een interesse voor onze eigen poldermaffia. Het gaat nog net niet zo ver dat ik slaap onder een deken met het hoofd van Willem Holleeder of koffie drink uit een mok van Klaas Bruinsma, maar het scheelt niet veel. Het klinkt ook allemaal zo lekker kneuterig. “poldermaffia”. Alsof ze op bezoek komen met een pak gevulde koeken voor een goed gesprek. In werkelijkheid komen ze met een boormachine gaten in je knieschijven boren - is echt zo, mijn zieke brein verzint dit niet zelf - wanneer je gemaakte afspraken niet nakomt. Of - als je een beetje pech hebt, gieten ze je in beton en dumpen je in het Amsterdam Rijnkanaal. Dat van die gevulde koeken vind ik dan wel leuk, maar dat laatste hoeft van mij niet zo. Nou ja, in films of series. Dan vind ik het leuk.


Met extra belangstelling volgde ik dan ook het hele circus rondom het passageproces.
Waarin de oude garde van de Nederlandse onderwereld werd veroordeeld voor diverse liquidaties - of pogingen daartoe. Deze veroordelingen kwamen mede tot stand door het toedoen van kroongetuige Fred Ros.

Fred heeft een deal gesloten met justitie. U moet zich dat ongeveer zo voor u zien: in de klas op de basisschool wordt de meester met een propje bekogeld, de leraar wil weten wie dit heeft gedaan. U heeft dit gezien, wil dit ook best aan de leraar vertellen, maar dan wel op een aantal voorwaarden: u heeft zelf een aantal dagen eerder óók een propje richting de leraar gegooid, hetgeen u op 2300 strafregels is komen te staan. U bent - uiteraard - bereid om de leraar te helpen en uw klasgenoot erbij te lappen, maar dan moeten uw eigen strafregels wel gehalveerd worden én u eist dat u de rest van uw schooltijd mag afmaken onder een andere identiteit op een basisschool op de Malediven. In het verhaal van Fred, werden propjes vervangen door kogels en konden de meeste personen het niet meer na vertellen.

Fred’s straf wordt gehalveerd en Fred krijgt wat centjes mee + een nieuwe identiteit om op een geheime locatie een nieuw bestaan op te bouwen. In het gunstigste geval op een tropisch eiland, in een minder gunstig geval is het een boerendorpje naast Vladivostok.
Kun je de dames die je in je dromen al in zo’n leuk rieten rokje voor je zag staan met cocktails, en al hoelahoepend je tegelijkertijd op een licht erotische wijze druiven liepen te voeren, inruilen voor wodka stokende oma’s met nog maar drie tanden tellend gebit en zestien haren op hun kin. En dan is het ineens een stuk minder romantisch.

Bedankt Fred, voor deze eyeopener.
‘Nick H uit G’, blijft voorlopig nog gewoon ‘Nick Hoekman uit Genemuiden’.  

zaterdag 24 juni 2017

De lader van m'n telefoon

Mijn leven ligt momenteel overhoop. As we speak lig ik in een soort echtscheiding, dat er een van ons het huis gaat verlaten is wel zeker. Sterker nog, sinds anderhalve week lig ik helemaal alleen in bed en blijft hij in de woonkamer. Eigenwijs en koppig als ik ben hou ik hem ook weer veulste lang in huis. Mijn lader van de telefoon, daar gaat het hier over. Hij werkt niet meer zoals het zou moeten. Hij laadt niet meer op zoals ik het graag zou willen zien, och, ergernissen wanneer ik in de ochtend beneden kom en zie dat m’n telefoon na een nacht aan de lader niet helemaal opgeladen is, maar zelfs van 32% batterij geslonken is naar 14% batterij. EN DAT ZIT HIJ DUS ONDER DE 15% BATTERIJ EN KRIJG JE ELKE KEER DE MELDING DAT JE BATTERIJ BIJNA LEEG IS.

De status van je batterij is vandaag de dag de grootste zorg van ons mensheid.

“Nick, gaat het wel goed met je? Je ziet wat bleekjes”

  • Nee, het gaat inderdaad niet goed

“Oh, hoezo niet? Is je cavia overleden?”

  • Erger

“De distributieriem van je auto moet vervangen worden?”

  • Erger

“Je hebt in een dronken bui het hoofd van Dirk Kuyt op je rug laten tatoeëren?”

  • Nóg erger

“Ze gaan je uitleveren aan Noord-Korea?”

  • Wás het dat maar, het is nog zoveel erger

“WAT KAN ER ERGER ZIJN DAN EEN NOORD-KOREAANS STRAFKAMP??!!?”

  • De lader van m’n telefoon is kapot

In deze context kunt u het ongeveer plaatsen. Je hele hebben en houden zit in dat ding. Vroeger, toen kon je rustig drie weken met een batterij doen. Toen kwamen er telefoons op de markt met het spelletje ‘Snake’, dan was na drie dagen je batterij leeg. En nu? Nu ben ik door Facebook, Whatsapp, Pornhub, Twitter, Buienradar, Snapchat, OmaWeetRaad en Instagram al blij wanneer ik drie uur met m’n batterij doe. En nu schiet ik dus in de stress, want m’n batterij raakt steeds verder leeg en m’n lader laat me steeds vaker in de steek.

Echt, ik werd deze week aangesproken door mensen die dachten dat ik aan yoga doe. “Ja, we zagen je in de woonkamer in een vreemde houding op de grond liggen, toen dachten we: Kiek die Nick eens, helemaal in to yoga”. Voor de goede orde, ik doe niet aan yoga. De lader van m’n telefoon maakt blijkbaar alleen contact met mijn grote vriend wanneer ik mezelf en het kabeltje in de meest onmogelijke bochten wring. En uit pure wanhoop blijf ik dan maar anderhalf uur in deze positie liggen, om het laadproces niet te storen. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, is het kabeltje inmiddels al zo ver versleten dat ik steeds kleine schokjes krijg. Aanvankelijk vond ik het nog wel fijn, die tintelingen. Maar het begint nu meer te lijken op de schokken die je krijgt wanneer je tegen een schrikdraad staat te plassen.


Nou ja, heb ik eindelijk eens wat spanning in m’n leven.

woensdag 14 juni 2017

Genemuiden, toeristische trekpleister bij uitstek

In Genemuiden zijn we lekker bezig. Het centrum wordt onder handen genomen en we keren weer terug richting de sfeer die wordt aangewakkerd door hipster Nederland: ‘vroeger’. Alles moet weer proeven, ruiken en er uitzien zoals het vroeger was. En ik moet eerlijk zijn, het ziet er allemaal heel leuk uit. Het vrolijkst word ik van de visnetten bij het sasbruggien, het doet zo lekker authentiek aan. Kudo’s voor degene die op dit idee is gekomen. Wanneer ik de visnetten zie, moet ik ook altijd even denken aan mijn grote liefde Griekenland. Och, Griekenland. Ik durf wel haast te stellen dat Griekenland voor mij elke keer een soort thuiskomen is. Na een vakantie op Griekenland, probeer ik de sfeer vaak nog even vast te houden. Zo gooi ik nog drie weken na thuiskomst het servies op de grond en roer ik elke ochtend een handvol gyros door de Brinta.

De visnetten bij het sasbruggien, doen me denken aan de haven van Kos. Mensen die wel eens op Kos zijn geweest, zullen precies weten wat ik bedoel. In het kleine haventje bij de barstreet, zitten de hele dag oude mannetjes vis te verwerken. Achter deze kereltjes in het water zie je oude, nostalgische vissersbootjes liggen. Het lijkt nog het meest op een scène uit Dik Trom, alleen dan met Griekse figuren en is Veldwachter Flipsen even van het toneel verdwenen. De Griekse vissers wekken de indruk dat ze de hele nacht in touw zijn geweest op zee en op dat moment de verse vangst van die nacht aan het schoonmaken zijn. U en ik snappen natuurlijk dat dit in scène is gezet, de visjes worden gewoon geleverd door de groothandel en de oude mannetjes worden ingehuurd door de lokale middenstand. En er zijn altijd toeristen die met open ogen in dit schouwspel trappen.

Daarom leek het mij een leuk idee om dit ook in Genemuiden op te zetten. Wij - Gaellemunigers, hebben immers een rijke historie als het gaat om de visserij. Tussen april en september fietsen elke dag tientallen, misschien zelfs wel honderden toeristen langs de visnetten bij het sasbruggien. Hoe leuk zou het zijn om daar gewoon twee of drie oude mannetjes neer te zetten die de hele dag lekker authentiek bezig zijn. Bij De Meente gaan we dus vanaf nu de dagbesteding ‘vis van vroeger’ invoeren. Beetje paling roken, of Hollandse garnalen pellen.

“Ja maar Nick, in het zwarte water zitten toch helemaal geen Hollandse garnalen?”
  • Nee, dat weet ik wel. Maar dat hebben de toeristen op de fiets toch helemaal niet door joh.

Elke dag honderden fietsers die op hun weg richting Giethoorn worden gelokt door de geur van gerookte paling. Volendam, eat your heart out. Genemuiden dat Giethoorn verdringt op het landkaartje dat Aziaten krijgen te zien tijdens hun vlucht naar Nederland. Amsterdam. Den Haag. Keukenhof. Genemuiden. Meer zijn ze niet nodig qua informatie. Spijker ik ondertussen m’n steenkolen even Engels bij, om de verdwaalde toeristen bij te kunnen staan.

“Yes hello, i’f joe are looking voor the sasbridge, i’ts over there, just follow the geur of the smoked paling”.


Nu al een succes.

dinsdag 30 mei 2017

Gratis Staatsloten

In mijn e-mail inbox zijn twee Staatsloten te bewonderen. Let wel, dit zijn de gratis loten die je kon aanvragen nadat de Staatsloterij prijzen liet vallen op loten die niet verkocht waren - foei. En als goedmakertje had iedereen die had meegespeeld, recht op minimaal twee gratis exemplaren. Acht miljoen van deze oranje papieren zijn er door de Staatsloterij uitgegeven. Acht miljoen. Dat is best veel. Voorheen was de kans dat de jackpot uit de Staatsloterij op jouw lotnummer zou vallen, procentueel gezien even groot als wanneer je dodelijk getroffen zou worden door een meteoriet. Met acht miljoen loten, is deze kans procentueel gezien even groot als wanneer er een meteoriet in de vorm van het hoofd van Freek Vonk je op één dag twee keer dodelijk zou treffen.

Met de Staatsloterij doe ik eigenlijk alleen mee met eindejaarstrekking. Traditie, oliebollen, goedkope bubbeltjeswijn van de Appie, Top2000 op de achtergrond en mijmeren wat je met al die gewonnen euro’s gaat doen.
Traditioneel zit ik ook op 1 januari in zak en as omdat ik wederom niks gewonnen heb, een goede voedingsbodem voor een depressie, zo’n loterij. Dan heb je op diezelfde 1 januari ook nog de trekking van de Postcodeloterij. Hier ben ik dan wel weer lid van. Voor de goede doelen hè, vind ik erg belangrijk. Het idee, dat dankzij mij zestienhonderd pandaberen in een of andere Aziatische uithoek elke dag door mijn bijdrage lopen te knagen op een stronk bamboe, geeft me een enorm gevoel van welbehagen. Elke dag geef ik mezelf weer een schouderklopje voor deze actie.

Oké, de echte reden dat ik meedoe aan de Postcodeloterij, is om geld te winnen. Of, in ieder geval, er voor te zorgen dat mijn buren niks winnen. Vooropgesteld, ik heb echt hele leuke buren, daar ligt het niet aan. Maar ik heb een theorie, dat zodra ik mijn lidmaatschap van de Postcodeloterij zou gaan opzeggen, een maand later opeens de Postcodekanjer van duizend-triljoen hier in de straat valt. En daar zit ik dus niet op te wachten. Ik geen geldprijs, de buren ook niet. Daarnaast is het ook altijd een stimulans om op zondag nog even snel het huis aan kant te maken, voor het geval dat Winston met die moeilijke achternaam wel per ongeluk op diezelfde avond op de ramen staat te bonken - met in zijn handen een riante cheque. Of zijn vrouw, die mag hij hier ook achterlaten. En dan is het toch wel fijn, wanneer je huiskamer ineens op de nationale beeldbuis is, het toch enigszins toonbaar is. Vooralsnog is het bij de Postcodeloterij ook qua prijzen geen vetpot. Of nou ja, vetpot. Die bakjes Ben&Jerry ijs zijn an sich wel kleine vetpotjes. En duizend stroopwafels per jaar winnen, is op die manier ook een vette prijs.

Of er nog een miljoenenbedrag is gevallen op mijn gratis Staatsloten? Daar mag ik - op last van mijn notaris, geen uitspraken over doen.


Ps: Mama, ik kan je niet meer zo vaak Whatsappen, want ze zijn nog bezig om WiFi aan te leggen in de villa. En de internetcafés hier op de Malediven zijn schreeuwend duur. Met kerst stuur ik wel een kaartje.

zaterdag 20 mei 2017

Martijn Jansen, de op-een-na-beste voetballer van Sportclub Genemuiden

Het is een droevige week voor het voetbal.

“Omdat Feyenoord kampioen is geworden?”. Neuh, dat valt allemaal wel mee. Dit verschijnsel komt niet zo heel vaak voor, dus ach, het is ook wel eens leuk om te zien. Een kampioenschap van Feyenoord is voor mij hetzelfde als een Elfstedentocht: ik heb er niks mee, maar als het na tientallen jaren weer eens voorkomt is het allemaal best vermakelijk.

Goed, terug naar de echte droefenis in ons voetballeven. Martijn Jansen speelt vandaag zijn laatste officiële wedstrijd voor Sportclub Genemuiden. Martijn heeft dat - zoals we Martijn kennen, prima geregeld. Want laten we eerlijk zijn, je carrière thuis in een bekerfinale afsluiten tegen rivaal Staphorst, is toch leuker dan pak ‘m beet een winderige knollentuin bij Drachtster Boys.

Martijn werd een aantal jaar geleden door middel van een stemprocedure uitgeroepen tot beste voetballer van Sportclub Genemuiden aller tijden. Het zal u verbazen, maar ik heb destijds niet op Martijn gestemd. Nee. Eigenlijk had ik geen keus. Mijn stem ging destijds naar mijn goede vriend Herman - Pietien - Van Dijk. Nou ja, ik had wel een keus. Ik kon A: op Herman van Dijk stemmen. B: Niet op Herman van Dijk stemmen, maar dan was de kans groot dat er per toeval vier keukenmessen in de banden van mijn auto werden gezet. (Herman vindt Penoza een leuke serie, vandaar)

Mijn stem ging dus niet naar Martijn. Maar als u het even tussen ons tweeën wilt houden, vind ik Martijn dus wel de beste speler van Sportclub. Zeker in de periode dat ik op deze aarde rondstruin. Martijn heb ik altijd vergeleken met Jari Litmanen. Bij vlagen geniaal, ongelofelijk wat deze twee heren met een bal kunnen. En het oogt altijd even simpel als briljant. Helaas heeft Martijn niet alleen de voetballende gelijkenissen van Litmanen, maar ook de blessuregevoeligheid. En oké, het voelt misschien wat gek om een amateurvoetballer van Sportclub Genemuiden te vergelijken met de Finse grootheid Jari Litmanen, dus laat ik het anders stellen: zou je Martijn qua voetbalkwaliteiten moeten omschrijven in etenswaren, dan kom je toch al snel uit bij een oester: fijnproevers kunnen er geen genoeg van krijgen & zo nu en dan kun je verrast worden door een parel van een doelpunt. Wat ik zelf voor etenswaar zou zijn als u mijn voetbalkwaliteiten zou moeten omschrijven? Ik kom dan zelf uit bij een kuipje kruidenboter van de Aldi: smakeloos, niet leuk om naar te kijken en uiteindelijk verpest dit spul de rest van je gerecht.

Nee, de echte sieraad van het amateurvoetbal moeten we na vandaag gaan missen. Martijn Jansen, de voor mij op een na beste voetballer van Sportclub Genemuiden aller tijden. Eigenlijk stiekem de beste, maar ik moet maandag nog met mijn auto naar Zwolle.

vrijdag 12 mei 2017

Tranen op mijn Ajax dekbedovertrek

Ik huil niet zo heel snel. Eigenlijk alleen wanneer ik half dronken op zondagavond vijf minuten na het sluiten van de afhaalchinees aan de dichte poort van diezelfde afhaalchinees sta te rammelen. Of wanneer ik lees dat Dionne Stax eigenlijk met iedereen naar bed gaat, behalve met mij. Maar nu kan ik het niet langer ontkennen: ik heb tranen gelaten om Ajax. Dat klinkt heel soft, maar ik voelde me juist hardcore. Mijn Ajax, ooit de beste van de wereld - maar afgezakt naar een Europees lachertje, staat aan de vooravond van iets grandioos. En daar werd ik sentimenteel van. Nu pas snap ik hoe speciaal het was dat ik de Champions League finales tegen Ac Milan en Juventus bewust als supporter heb meegemaakt.


U kunt het stom toeval noemen, zelf ben ik ervan overtuigd dat het zo heeft moeten zijn. Ik ben geboren in 1985. Het WK voetbal van 1994 was mijn eerste bewuste tijd als voetballiefhebber. In de nachtelijke uren zat ik samen met vaders onder het genot van een beschuitje met kaas en een kop thee te kijken naar de verrichtingen van Oranje in Amerika. Na dit WK ging ik als negenjarig nieuwbakken kereltje op dezelfde voet verder met het volgen van Ajax. En eerlijk, ik had me geen beter seizoen kunnen wensen. Als een jongensboek, zo zou je het kunnen omschrijven. Eigenlijk is het te bizar voor woorden, als klein Nickje volg je voor het eerst bewust de verrichtingen van je favoriete club en prompt zijn ze de beste club ter wereld.


Wat als nadelig gevolg had dat ik niet dacht dat we konden verliezen. Nu deden we dit ook maar mondjesmaat, maar de eerste vier verlies beurten staan me nog helder op het netvlies. Mijn Ajax beulen, zo noem ik ze. Mike Obiku. Henry V/d Vegt. Milco Pieren. Kristof Warzycha. Dit waren de heren die mijn Ajax de das omdeden. Om dit trauma enigszins te verwerken, heb ik vier hamsters gekocht, deze vier diertjes de namen gegeven van de hierboven genoemde heren. Om vervolgens de vier beestjes door een papierversnipperaar te halen. U moet weten, dat lucht op. (Ik had bij de lokale dierenhandel ook nog een bestelling geplaatst van elf ratten, die ik eerst vol met epo wou stoppen, zwart/witte strepen op hun vachtje zou gaan schilderen en ze daarna als levende Voodoo poppen te gebruiken bij wedstrijden van Juventus. Inclusief hete breinaalden en een Afrikaanse paringsdans, mijn moeder vond dit alleen wel iets te ver gaan, dus zie ik hier - voorlopig - van af)


Vanaf die gloriejaren is het een poosje niet zo lekker gegaan met mijn Ajax. Meer dan eens kwam het voor dat we in de voorronde van de voorronde voor de voorronde Uefa cup werden uitgeschakeld door wereldberoemde clubs als Lausanne Sports. Het was soms even doorbijten, dit maak je dus blijkbaar ook mee als supporter. En nu? Nu gaan mijn gedachten weer heel vaak terug naar de momenten die ik beleefde als puber in wording en kersverse Ajacied. De gloriejaren in Nederland, Europa en ver daarbuiten. De vergelijkingen zijn eng. Heel eng. Opnieuw een dozijn vol talentvolle spelers uit de eigen jeugdopleiding. Opnieuw een trainer met een eigen kijk op voetbal, wel een kijk die ik als Ajax supporter een warm hart toe draag.  

In 1996 moest ik huilen om het doelpunt van Henry V/d Vegt namens Willem2 tegen Ajax, heel zachtjes daalden mijn kinderlijke tranen neer op mijn rood/witte Ajax dekbedovertrek. Nu, twee decennia later, laat Ajax mij weer huilen. Mijn Ajax dekbedovertrek is intussen vervangen voor een kekke groene variant van IKEA, maar mochten we de finale winnen, dan slaap ik die nacht weer onder mijn Ajax dekbedovertrek. En laat ik mijn tranen opnieuw neerdalen op het kussen. Nu niet van verdriet, maar opnieuw van vreugde.  

maandag 1 mei 2017

Bingo trauma

Afgelopen vrijdag speelde ik een spelletje bingo. En ik won. Ik won, maar durfde het winnende getal niet aan te kruisen om daarna ‘BINGO’ te schreeuwen. Bingo, vijf letters die me angstzweet, hartkloppingen en bedplassen doen bezorgen. Als klein Nickje deed ik op vakantie ooit mee aan een bingo op camping de Watersnip in Petten. Het was een campingkantine waarvan er in dit land honderden zijn, smoezelige TL balken die de ruimte meer de sfeer van een slachthuis, dan van een knusse kantine doen geven. Om het geheel wat op te fleuren, waren de TL balken voor deze avond omhuld met stroken rood gekleurd crêpepapier. Hierdoor leek de kantine ineens op een slachthuis, waar naast dood vlees, ook levend vrouwelijk Balkan vlees wordt verhandeld.  


In deze setting liep ik mijn bingo trauma op. Gewapend met een flesje fristi + rietje zou ik die avond een poging gaan doen om de hoofdprijs - een prima gevulde boodschappenmand, mee terug te nemen naar de tent van m’n ouders. Het liep anders. Als zesjarige haalde ik de getallen  74 en 47 door elkaar. Kan gebeuren, zult u denken. Alleen was dit net het laatste getal wat ik nodig had voor een volle kaart. Nickje schreeuwde heel hard ‘BINGO’ en draafde met zijn bingokaart vol met pennenstrepen richting de prijzentafel waar ook de goed gevulde boodschappenmand op stond en de mevrouw die bingoballetjes trok zat.


Toen deze mevrouw (een soort eeneiige tweelingzus van Jeannine de Bolle/Mevrouw Praline uit Samson & Gert) gretig mijn volle bingokaart ging nakijken, liep ik in gedachten al met de enorme boodschappenmand in mijn twee kinderhanden richting het veldje waar de tent van m’n ouders stond. Alwaar mijn ouders door tranen geroerd zouden zeggen dat ik hun leukste zoon ooit was.


Maar dat liep anders. Ik had dus geen bingo, sterker nog, ik moest een liedje zingen, staand op een stoel, ten gehore aan een kantine vol met gevulde boodschappenmand jagende kampeerders. Stotterend kwam er iets uit wat op ‘Busje komt zo’ van Höllenboer moest lijken. Maar wat er vooral kwamen, waren tranen. Hele zoute tranen liepen - vermengd met een snottebel, richting mijn mond. De smaak van lauwe fristi, snottebel en zoute tranen laten direct het deuntje van ‘Busje komt zo’ in m’n hoofd afspelen.


En dat gebeurde dus afgelopen vrijdag weer. Ik was ietwat zenuwachtig, alleen de getallen 62 en 18 waren nog niet door een stift aangestipt. “Nummer 62”. Fack, die heb ik. “Nummer 53”. Ik slaakte een zucht van opluchting, achter in de zaal had iemand bingo. “Bingo is goedgekeurd, we spelen verder voor de tweede plaats, een goed gevulde boodschappenmand”.


Ondertussen parelde het angstzweet van m’n voorhoofd en nam ik driftig een flinke teug van mijn bier. Mijn bier, wat in gedachten begon te smaken naar lauwe fristi door een rietje. Toen kwam het moment waarvan ik wist dat zou komen: “Nummer 18”. Haast verstijfd keek ik naar mijn bingoformulier, hoe dichter mijn rechterhand met stift bij het getal 18 kwam, hoe harder er in mijn hoofd iemand ‘BUSJE KOMT ZO, BUSJE KOMT ZO’ begon te schreeuwen. Ik durfde de 18 niet aan te kruisen, legde m’n hand over het getal 18 heen en speelde door alsof er niks aan de hand was.

Ooit zal ik de confrontatie met een volle bingokaart weer aangaan. Tot die tijd schuif ik gewoon mijn hand over het voor mij winnende getal.  

vrijdag 21 april 2017

Brommers kiekn

Heeft u hem gezien? ‘Brommers kiekn’? De documentaire waarin plattelands jongeren een jaar werden gevolgd door een cameraploeg. Ondergetekende uiteraard wel - voor hem was het dan ook grotendeels een waar genot, plus een feest der herkenning. Vooropgesteld vraag ik me af in welke categorie ik zelf ooit viel. Was ik überhaupt wel een plattelandsjongere? Alhoewel Genemuiden toch echt in Overijssel ligt, zijn het aantal boerderijen hier op twee flinke handen te tellen. Ja, ik heb een schattig accent, maar beschik dan weer niet over een tractor. Of, een trekker, zoals we dat ding hier gewoon noemen. Ik kan dus niet op een John Deer 6320 naar Zwolle tuffen om daar een Mcflurry stroopwafel te scoren bij de McDrive.

Dat ik überhaupt nog nooit op een trekker heb gereden, beschouw ik als een van de grootste dieptepunten in mijn leven. Wat op zich wel weer heel knap is, omdat mijn halve familie van de boerderij komt + ik nog een aantal jaar een vriendinnetje had die woonde op een boerderij - met trekker. Dus ja, ik kan het vooralsnog mezelf aanrekenen. De autorodeo, dat doen we hier ook niet. Nou ja, dat is te zeggen, ikzelf wel. Op verlaten boerenweggetjes waar ineens uit het niets bomen oversteken. Maar dat is weer een heel ander verhaal.


Nee, maar waar ik me wel mee kon identificeren was het ritme van de jongens tijdens tentfeesten. Of, eigenlijk, het gebrek aan ritme. Vooropgesteld: tentfeesten zijn na gratis WiFi en speculoospasta - die crunchy variant, het mooiste wat het leven je kan bieden. Een avond tentfeesten bestaat uit bier drinken meelallen op de muziek, hetgeen u mij wel kunt toevertrouwen. Maar er wordt niet gedanst. Sommige vrouwen doen wel eens een poging, maar de meeste mannen staan - bij voorkeur - in een cirkeltje, met in het midden een karrevracht aan bier. Wij dansen niet, we kunnen het waarschijnlijk ook niet. Ook nooit geprobeerd. Zelfs in discotheken en van die geinige bar-dancings doen wij geen poging tot dansen.

Wat we dan wel doen? We staan met onze ene hand in onze zakken en met een glas bier in de andere hand, te kijken naar andere groepen mannen die met hun ene hand in de zakken en hun andere hand een glas bier staan. Daar tussenin staan vaak wat vrouwen, die wel dansen. En dat aanschouwen we dan. Nee, wij blanke mannen uit de Bible belt, wij dansen niet, wij zijn een soort bloemetjesbehang met hartslag.

Of nou ja, zo tegen het einde van de avond, als de DJ ook een paar biertjes heeft genuttigd, dan knalt vanuit het niets een vuige hardstyle plaat door de speakers, of ‘Deurdonderen’ van Normaal. Of, als je echt geluk had, werden ze allebei gedraaid. Pas dan komt er een beetje beweging in ons stijve harken uit de provincie. Op dat moment pogoën we van links naar rechts, als een soort flipperkast, waarin het omverkegelen van groepjes mannen van de tegenpartij voor bonuspunten zorgt.

Nee, wij zijn geen latino’s, de enige tango die we kennen, drukken we op een melkbus gevuld met carbid.