woensdag 19 oktober 2016

Gaellemuniger scheurbuik

Het was zaterdagnacht vanuit de Kaaihof, belachelijk laat en pikkedonker, er kwam iets van links, had geen verlichting, verleende mij geen voorrang en ik kon het niet meer ontwijken. Daar lag ik. Met fiets en al. Ik was zojuist aangereden door een struik. Of ik ben een struik ingefietst. Kan ook. Laten we het erop houden dat een van ons beiden liegt. De schade viel mee, twee groene knieën, stijve nek en een vermiste bril. Die laatste ben ik nog steeds kwijt, maar een bril zoeken zonder bril, bleek achteraf niet het meest nobele idee op aarde.

Het zijn zo van die dingen die je eigenlijk al ingecalculeerd had. Stiekem, onder het kopje ‘onvoorziene gebeurtenissen’ Net als de Gaellemuniger scheurbuik. Vaste prik in mijn agenda, vanaf de derde woensdag in oktober ben ik een dag of vier geveld door de Gaellemuniger scheurbuik. Het is een lokale variant op de aloude ziekte die bonkige zeerobben in middeleeuwen kregen wanneer ze maanden op zee zaten. Door een gebrek aan vitamines werden ze ziek, dat noemden ze dan scheurbuik. En dat heb ik ook. Een soort van. Een extra lang weekend bier drinken, meeblèren op het Slavenkoor en Frans Duijts, ‘met zonder jas’ naar buiten (en dan ook nog in de zweefmolen) en broodjes shoarma wegwerken is niet bepaald het beste voor de fysieke gesteldheid van een mensenlichaam.

En daar ondervind ik nu de hinder van. Koud zweet, verdwenen stembanden, het ene moment bloedheet, dan weer steenkoud, blaffen/hoesten als een loopse teckel, een energielevel dat diep in het rood staat en een beul die met een voorhamer “Have you ever been mellow” op mijn hoofd aan het spelen is: het hoort er allemaal bij. Terwijl de mannen op zee er maanden over deden om deze staat te verkrijgen, doe ik dat gewoon in een paar dagen. Há, en dan zijn er nog mensen die durven te beweren dat ik tot niks in staat ben. En nu? Nu drink ik thee met honing, werk een overdosis vitamine c tabletten en stapels kiwi’s naar binnen. Noem mij een martelaar, die de dagen na de Biestemerk ietwat moet lijden. Maar ik heb het er voor over. Het martelaarschap van een Biestemerkvierder staat gelijk aan dat van een carnavalsvierder of van een overlever van een willekeurig ander dorpsfeest: het is het waard geweest, altijd. Elk jaar opnieuw.

En om mijn lijden nog iets ondragelijker te maken, zet ik een cd van Frans Duijts op repeat.

zaterdag 15 oktober 2016

Zwarte kicksen

Mijn grote Spaanse vriend Pep Guardiola heeft iets fantastisch doorgevoerd bij Manchester City: spelers moeten tot hun 18e op zwarte kicksen spelen. Heerlijk, gewoon weer terug naar de basis waar zwart leer de boventoon voert. U kunt mij een wanhopige romanticus noemen, maar ik vind dat voetbalschoenen per definitie zwart moeten zijn. Dan mag er nog best een klein gekleurd accent inzitten, geel, rood, blauw of groen, maar verder moeten de schoenen zwart zijn.

Het is tegenwoordig een bonte kermis qua gekleurde schoenen, klaarover-jassen met noppen. De schoenen zijn zó fel, dat kan alleen maar in Tsjernobyl geproduceerd zijn. Wat stiekem het ergste en pijnlijkste is: er spelen voetballers op dit soort leren zuurstokken die voor geen meter kunnen voetballen. Wees nederig naar jezelf, als een balletje inspelen over anderhalve meter een probleem voor je is, dan hoor je niet op dezelfde schoenen als Messi te spelen. Nee, dan moet je gewoon op een simpel paar Puma King’s of Kaisers van Adidas spelen. Terug naar de basis, dat is het advies. Niet op schoenen die namen dragen als: ‘Hypervenom Phatal Dynamic Fit Mercurial Superfly’.   Dat klinkt natuurlijk heel erg stoer, helemaal in de kleuren fluoriserend roze of groen, maar als je constant over je eigen benen struikelt en de bal alle kanten op stuitert, behalve de richting die je zelf in gedachte had, dan is het misschien tijd om bij de basis te beginnen.

Daarom lijkt het me ook een prima idee om de beslissing van Guardiola door te voeren, sowieso in de lagere gedrochten van het amateurvoetbal, de zogenoemde ‘kelderklasse’. Niet alleen is dat beter voor onze ogen, het kan je ook nog eens een blessure schelen. Ik denk niet dat ik schokkende dingen ga vertellen, wanneer ik openbaar dat een hippe kleur voetbalschoen bij de lagere elftallen werkt als een rode lap op een stier. U kunt het een doodschop vinden, wij noemen het liever: twaalf metalen noppen die knuffelen met fluoriserend leer.

Bent u dus een voetballer die nogal beperkt is in zijn kunnen en weet u dit ook van u zelf: doe ons, jezelf en de baas een plezier, draag gewoon zwarte schoenen.

vrijdag 14 oktober 2016

Botsauto

Een douchekop met discolichtjes, tapkraan waar kant en klare citroen ranja uit komt stromen, Tindermatches die op Chantal Janzen lijken. Zomaar drie dingen die ik heel graag zou willen hebben, maar die eigenlijk niet nuttig zijn. Al is die laatste an sich nog wel het meest praktische, vooral omdat mijn moeder dan tijdens het gourmetten op tweede kerstdag eindelijk weer eens iets van een schoondochter aan tafel heeft. Vroeger was dat anders, toen wou ik eigenlijk maar één ding. Och, ik heb het werkelijk jarenlang bovenaan op de verlanglijstjes voor zowel mijn verjaardag als sinterklaas gezet: het botsautomuntje dat niet werd ingeslikt. Nu snap ik dat het gewoon een loper is, zoals je ook met sleutels hebt, maar toen ik nog een Nickje was, vond ik het maar wat fascinerend. Voor de goede orde: het gaat hier dus om een botsautomuntje dat wordt gebruikt door het kermispersoneel, waarmee ze op elke botsauto kunnen rijden, maar dat niet wordt ingeslikt. DAN KUN JE DUS ALTIJD GRATIS MET DE BOTSAUTO’S!

Goed, dat wou ik dus ook. Want ik was verslaafd aan de botsauto’s. De botsauto’s waren destijds een overbruggende attractie tussen de draaimolen en de zweefmolen. En dat deed ik. Vaak. Botsen in een autootje, bekleed met een rubberen stootrand. Achteloos als kereltje van hooguit een jaar of negen, één handje aan het stuur, op alles inbeukend wat op zijn pad kwam. De Amerikaanse thug life spreuk: “They see me rollin’ they hatin”, is gebaseerd op een negenjarig jongetje uit Genemuiden die als een volleerd Max Verstappen de vloer van de lokale botsautobaan onveilig maakte.  

Dat ik destijds niet overhoop ben gereden is nog steeds een van de vele wereldwonderen. Om überhaupt je zuur bij elkaar geharkte zakgeld te kunnen verspillen, moest je eerst op jacht om een botsautootje te bemachtigen. En dat hield in: risico’s nemen. De kunst was om vanaf de zijkant  — waar ook alle knappe meiden uit de klas stonden  — meteen de baan op te rennen wanneer de rit voorbij was en de botsauto’s automatisch stilvallen. Alleen is de ellende met deze dingen, dat ze altijd nog een seconde of vier moeten uitrollen voordat ze helemaal stil staan. Deze situatie heb ik als onbezonnen knaapje in het begin vaak onderschat, wat tot gevolg had dat ik regelmatig als een bang hert met wijd opengesperde ogen in de fictieve koplampen van een botsauto heb gekeken.  

Daarna kon het feest beginnen. Het wachten was tot de volgende magische woorden uit de speaker schalden: “Opgepast, voor de start, tuut-tuut”. Dan was het zaak om als een malle het muntje in de gleuf te steken, vol met je rechtervoet op het gaspedaal te gaan staan en te zoeken naar slachtoffers om een whiplash te bezorgen. Vooral de oelewappers die langs de kant reden waren een makkelijke prooi, die zaten dan - mits je een beetje snelheid maakte - met een rotklap gevangen tussen de reling en het botsautootje. Met een beetje geluk was het precies de reling aan kant waar de knappe meiden uit de klas stonden, het was destijds de perfecte manier om de bink uit te hangen.

Althans, dat dacht ik. Achteraf had ik beter een teddybeer voor ze kunnen winnen bij de schietkraam.

woensdag 12 oktober 2016

Terror clowns

Maanden, wat zeg ik, misschien al wel jaren zijn we bang voor terroristen en ander geradicaliseerd gespuis. Totdat het gevaar zich ineens vanuit een andere hoek aandient: clowns. De wereld wordt overspoeld met berichten van terror clowns. Clowns met kapmessen,clowns met kettingzagen, clowns met klauwhamers en clowns met cd’s van Bon Jovi. De clowns zijn in een rap tempo bezig om de mensheid de stuipen op het lijf te jagen. En dat lukt, want wij stervelingen  —  lees: vrouwen  —  zijn als de dood voor deze ogenschijnlijk komische figuren. En waarom? Ik heb werkelijk geen idee. Als zelfbenoemd lefgozer ben ik niet zo heel snel bang, het meeste vrees heb ik nog wel voor Jandino Asporaat. Maar dan vooral omdat ik het een vervelende kwast vind.


De inwoners van Almere zijn in rep en roer, want ook in de Hollandse polder is een terror clown gesignaleerd. Een clown met een mes. Het zou natuurlijk ook gewoon Bassie van Adriaan kunnen zijn geweest, die even in de tuin aan het snoeien was. “Met een mes, Nick?”, ja, het klinkt misschien wat vreemd, maar het zou kunnen. Je kunt er ook vergif op innemen dat er de komende dagen in nog veel meer Nederlandse steden/dorpen de terror clown om de hoek komt kijken. Want zo werkt dat, we zien dingen op internet, daarna gaan we het zelf imiteren. Kopieergedrag pur sang. En dat dan allemaal onder de noemer ‘Its a prank’. Waar is het misgegaan? Waarom zijn we die leuke, gezellige, ietwat te dikke kindervriend aan het veranderen in een mensonterend monster dat kleine kinderen met vier mandarijnen en een scheut melk in de blender doet, om het te nuttigen als ontbijt? Waarom?


We moeten ten strijde trekken tegen de terror clowns. Zoals we ook doen tegen muizen en insecten, het doel heiligt de middelen. Pak de terror clowns terug op hun eigen manier, neem standaard een klauwhamer mee. Bevestig een stroomstootwapen aan je sleutelbos en draag flapschoenen met stalen neuzen. Clowns hebben altijd zo’n waterspuitende bloem op hun outfit, koop in de fopwinkel ook zo’n bloem. Maar vul hem dan met accuzuur, in plaats van water. Alles is geoorloofd om de terror clowns een kopje kleiner te maken. Deze figuren zijn noch clown, noch terror. Dit zijn zolderkamerautisten zonder enige vorm van meerwaarde in deze samenleving, alleen verscholen achter een clownesk karakter durven zij mensen te intimideren.

Zie je een terror clown, wees niet bang en ga er achteraan. De terror clown is net als de relatie tussen muis en mens: uiteindelijk zijn ze banger voor ons, dan wij voor hen.

zaterdag 1 oktober 2016

Generatie FIFA98

Op papier hoor ik bij de ‘Generatie Y’, ook bekend als de ‘Echoboomers’, ‘Millenniumgeneratie’ of ‘Generatie Einstein’. Alhoewel ik dat laatste op zich wel snap, hoor ik maar bij één echte generatie. De FIFA generatie. Het welbekende voetbalspelletje dat menig puber van zijn of haar huiswerk heeft gehouden. Ook ik was - en blijf - vatbaar voor dit game virus, dat mij sinds 1997 in haar greep houdt. Dat was voor mij de eerste, FIFA98, uitgekomen in 1997. Voor mij onlosmakelijk verbonden met het liedje van Blur, Song2. (U weet wel, een drumstel, een gitaartje, na een seconde of vijftien knalt er een loeiharde “WHOEHOE” door de speakers)

Niet alleen ik was in de ban van dit spel, ook mijn moeder kon er niet omheen. Ik moet haar regelmatig tot wanhoop hebben gedreven met mijn verslaving, immers, terwijl mijn moeder me achter de broek aan zat om te zorgen dat ik mijn huiswerk wel ging maken, was ik druk met andere belangrijke zaken. Laten we eerlijk zijn, proberen kampioen te worden in de Serie A met Piacenza is natuurlijk wel iets belangrijker dan een werkstuk voor natuurkunde of een proefwerk geschiedenis. Ik probeerde moeders er nog van te overtuigen dat een aanstaand kampioenschap met kleinduimpje Piacenza eigenlijk ook een vorm van geschiedenis schrijven zou zijn, alleen trapte ze hier - helaas - niet in. (Ik liep het kampioenschap op een haar na mis, Udinese harkte in de laatste competitieronde tijdens een onderling duel de titel binnen, 3 - 0, drie keer Oliver Bierhoff)

En nu nog, bijna twintig jaar later, blijft het een favoriete tijdsbesteding. Iets wat ik dus totaal niet verwacht had, stiekem schaamde ik me er voor als begin dertiger. Maar wat blijkt: ik ben nog lang niet de oudste, er zijn gasten van begin veertig die nog uren van hun leven vergooien met het spelen van FIFA. En dat stemt mij gelukkig, ik ben niet meer alleen meer. Nee, er zijn nog zoveel meer mannen die geacht worden om serieus met het leven bezig te zijn. Maar in plaats daarvan met een controller in hun hand proberen om met ploegen als Zulte Waregem of Hércules Alicante de Champions League te winnen. Want dat is het mooie aan FIFA, je ontsnapt uit de werkelijkheid en stapt in een wereld die je zelf kunt domineren. Een wereld waarin je met een druk op de knop Messi en Robben handelingen kunt laten uitvoeren die je zelf hebt bedacht, of waarin je in de online versie wereldwijd kunt uitgroeien tot een levende legende.

FIFA brengt in je eigen wereld de mensen dichter bij elkaar. EA Sports, it’s in the game.