vrijdag 21 april 2017

Brommers kiekn

Heeft u hem gezien? ‘Brommers kiekn’? De documentaire waarin plattelands jongeren een jaar werden gevolgd door een cameraploeg. Ondergetekende uiteraard wel - voor hem was het dan ook grotendeels een waar genot, plus een feest der herkenning. Vooropgesteld vraag ik me af in welke categorie ik zelf ooit viel. Was ik überhaupt wel een plattelandsjongere? Alhoewel Genemuiden toch echt in Overijssel ligt, zijn het aantal boerderijen hier op twee flinke handen te tellen. Ja, ik heb een schattig accent, maar beschik dan weer niet over een tractor. Of, een trekker, zoals we dat ding hier gewoon noemen. Ik kan dus niet op een John Deer 6320 naar Zwolle tuffen om daar een Mcflurry stroopwafel te scoren bij de McDrive.

Dat ik überhaupt nog nooit op een trekker heb gereden, beschouw ik als een van de grootste dieptepunten in mijn leven. Wat op zich wel weer heel knap is, omdat mijn halve familie van de boerderij komt + ik nog een aantal jaar een vriendinnetje had die woonde op een boerderij - met trekker. Dus ja, ik kan het vooralsnog mezelf aanrekenen. De autorodeo, dat doen we hier ook niet. Nou ja, dat is te zeggen, ikzelf wel. Op verlaten boerenweggetjes waar ineens uit het niets bomen oversteken. Maar dat is weer een heel ander verhaal.


Nee, maar waar ik me wel mee kon identificeren was het ritme van de jongens tijdens tentfeesten. Of, eigenlijk, het gebrek aan ritme. Vooropgesteld: tentfeesten zijn na gratis WiFi en speculoospasta - die crunchy variant, het mooiste wat het leven je kan bieden. Een avond tentfeesten bestaat uit bier drinken meelallen op de muziek, hetgeen u mij wel kunt toevertrouwen. Maar er wordt niet gedanst. Sommige vrouwen doen wel eens een poging, maar de meeste mannen staan - bij voorkeur - in een cirkeltje, met in het midden een karrevracht aan bier. Wij dansen niet, we kunnen het waarschijnlijk ook niet. Ook nooit geprobeerd. Zelfs in discotheken en van die geinige bar-dancings doen wij geen poging tot dansen.

Wat we dan wel doen? We staan met onze ene hand in onze zakken en met een glas bier in de andere hand, te kijken naar andere groepen mannen die met hun ene hand in de zakken en hun andere hand een glas bier staan. Daar tussenin staan vaak wat vrouwen, die wel dansen. En dat aanschouwen we dan. Nee, wij blanke mannen uit de Bible belt, wij dansen niet, wij zijn een soort bloemetjesbehang met hartslag.

Of nou ja, zo tegen het einde van de avond, als de DJ ook een paar biertjes heeft genuttigd, dan knalt vanuit het niets een vuige hardstyle plaat door de speakers, of ‘Deurdonderen’ van Normaal. Of, als je echt geluk had, werden ze allebei gedraaid. Pas dan komt er een beetje beweging in ons stijve harken uit de provincie. Op dat moment pogoën we van links naar rechts, als een soort flipperkast, waarin het omverkegelen van groepjes mannen van de tegenpartij voor bonuspunten zorgt.

Nee, wij zijn geen latino’s, de enige tango die we kennen, drukken we op een melkbus gevuld met carbid.   

dinsdag 18 april 2017

Martijn Jansen, een levende legende

In de voetballerij heb je legendes en culthelden. Oh ja, en broodvoetballers.

De cultheld is vaak een speler die nooit te boek staat als de meest technisch begaafde voetballer, 90% van deze gasten weet dit zelf ook en compenseert dit meestal met een flinke portie werklust. Freek van den Berg en Arjan Kolk de foyer, voor intimi waren bijvoorbeeld culthelden pur sang. Mannen die, wanneer de wedstrijd dit vroeg, het niet schuwden om een tegenstander over het hek te kegelen. Persoonlijk was ik zó gecharmeerd van Freek dat ik mijn kat -niet geheel toevalligerwijs ook rood- Freek heb genoemd. Helaas was mijn Freek geen lang beschoren, langs deze weg wil ik u allen nog hartelijk bedanken voor uw steun.

Door de jaren heen heeft Sportclub een aardig lijstje legendes opgebouwd, als klein Nickje ging ik dan kijken bij mannen als Gert Abma, Dick Lindeboom, Wiljan Kattenberg, Henry Eenkhoorn en Gerben van Dijk. Op een sportpark waar het scorebord voor mijn gevoel altijd kapot was en het cassettebandje met het allerbeste van Toto tot in den diepe treure over de velden klonk. Nog steeds wanneer ik nu iets van Toto op de radio hoor, voel ik me weer even een klein ventje en zie ik in mijn gedachten Appie Bellinga snoeihard een bal tegen de touwen rammen.

Martijn Jansen is dan weer een klasse apart, hij behoort tot de categorie ‘levende legendes’. Tijdens dit seizoen schrok ik regelmatig van zijn klasse, zoveel pure voetbalgogme waarin elke balbehandeling even briljant als eenvoudig lijkt, Martijn staat tot de schoonheid van het voetbal als de hermelijnen mantel staat tot Koning Willem-Alexander. En natuurlijk, Martijn doet het niet in zijn eentje, er staan er nog 10 in, en een man of 18 naast veld die het vlaggenschip van Sportclub maken tot wat het is. En eerlijk, ik hou evenveel van ze allemaal, ben de fictieve voorzitter van de Jacco Riemens fanclub en slaap onder een groen/wit dekbed waar het portret van Anne v/d Kolk op prijkt, maar stiekem ben ik toch altijd weer zielsgelukkig wanneer ik lees dat Martijn ‘gewoon’ weer een nieuw seizoen wil uitkomen voor onze groen/witte brigade.

Want alhoewel er de laatste tijd nogal gezeur is rondom de technische commissie, slagen ze er toch elk jaar weer mooi in om Martijn binnenboord te houden. Want laten we eerlijk zijn, Martijn zou aan zowel de blauwe als de rode kant van de Westmaat ook - mits fit, gewoon een dragende speler zijn & hebben ze daar nét even een lucratievere berekening als het gaat om de kilometervergoeding.

Is er dan helemaal niks vervelends te melden over Martijn?
Jawel. Martijn en ik zijn van dezelfde leeftijd, met als gevolg dat Martijn mijn gehele schoolvoetbal carrière om zeep heeft geholpen.

Waarvoor nog mijn hartelijke dank, Martijn.

maandag 3 april 2017

Homo's plagen, kusjes vragen

Stelselmatig worden er homoseksuele stellen aangevallen omwille van hun seksuele voorkeur. Dit weekend was het weer raak, in Arnhem. Twee jongens liepen hand in hand en werden hierdoor in elkaar geslagen en bewerkt met een betonschaar. Ik heb even op Google gezocht naar een betonschaar, maar dat zijn geen dingen waar je voortanden heel veel weerstand tegen kunnen bieden.

En ik snap het niet. Ik snap niet hoe je mensen kunt haten vanwege hun seksuele voorkeur. Persoonlijk zou ik zeggen, destemeer homoseksuele mannen, des te minder kapers op de kust voor de leukste vrouwen. Zo simpel is het ook weer. Helaas denkt er een grote en bepaalde takt van onze vrije samenleving niet zo. Zou het dan misschien zo zijn dat ze zélf heel graag uit de kast willen komen, maar het niet durven toe te geven? De nieuwe variant op het aloude spreekwoord ‘Meisjes plagen, kusjes vragen’? Gewoon heel vaak en hard schreeuwen dat je homo’s haat, om dan geen argwaan te wekken in je omgeving?

Waarom ze het anders zouden doen? Geen idee. “We vinden het smerig om twee mannen hand in hand te zien lopen”, deze uitspraak hoor je nog wel eens voorbij komen. Leuk, dat wanneer het geluk van twee verliefde personen je niet aanstaat, je dat maar gewapend met een betonschaar een halt probeert toe te roepen. Kijk, ik hou ook niet van vrouwen in een tijgerprint legging met daaronder Crocs. Maar ik kan moeilijk gewapend met een betonschaar voor de ingang van de Primark gaan wachten en ze stuk voor stuk aan puin te slaan zodra ze naar buiten komen. Nee, ik kijk dan gewoon even de andere kant op. En geef binnensmond over.

Zelf ben ik ook getuige geweest van homohaat. Neuh, ik kom niet uit de kast hoor. Nick hartje vrouwen -vrouwen hartje Nick iets minder. Tijdens een bezoekje aan Zwolle werden voor mijn ogen twee mannen onderworpen aan dit trieste fenomeen. Uit mijn ooghoeken kwam een scooter met twee knapen met van die afzichtelijke Louis Vuitton nektasjes voorbij zoeven, die tijdens het passeren de twee hand in hand lopende mannen bespuugden en uitmaakten voor ‘vieze kanker flikkers’.

Soms vraag ik mezelf af: “Wat zou ik doen op zo’n moment”. Ik weet het voor nu: ik bevroor. Haast verstijfd liep ik door, de twee mannen ontredderd en aangedaan achter me gelaten. Eenmaal zittend in mijn auto besefte ik me pas goed wat ik had gezien: ik was zojuist getuige geweest van homohaat. In Zwolle. En ik schaamde me. Schaamde me, omdat ik geen hand uitstak naar de twee mannen. Schaamde me, omdat ik het gedrag van de homohatende medemens geen halt had toegeroepen.

Maar ik schaamde me vooral voor onszelf, de mensheid, waarvan de stoppen blijkbaar doorslaan zodra ze twee personen van dezelfde sekse hand in hand zien lopen.